Zeg het mij,
Dites-moi,
aarzel niet en praat,
n'hésitez pas à parler,
zeg om wie het gaat,
dire qui ils sont,
voor wie je mij verlaat.
pour qui tu me quittes.
Zeg het mij,
Dites-moi,
't wordt me te benauwd,
C'est moi bouché,
zeg van wie je houdt,
dire que vous aimez,
je je hart hebt toevertrouwd....
vous avez confié votre coeur ....
Wie breekt onze sterke band,
Qui nous brise le lien très fort,
dooft het vuur dat zachtjes brandt.
éteint le feu qui brûle doucement.
Rook is weg,
La fumée est allé,
nu nog het mistgordijn,
maintenant le rideau de brouillard,
zeg me,
dites-moi,
wie die iemand toch kan zijn....
qui est cette personne peut néanmoins être ....
Wie brak jouw donkere lucht,
Qui a brisé ton ciel sombre,
en straalt aan jouw blauwe hemel?
et rayonne à votre ciel est bleu?
Zeg het mij,
Dites-moi,
al vind ik 't niet fijn,
bien que je n'aime pas,
het moet zo zijn:
il doit être:
ik wen vast aan de pijn,
Je suis coincé à la douleur,
'k zal treuren als de treurwilg in de wei.
'K porter le deuil comme le saule pleureur dans la prairie.
Maar kijk me aan, Wie is het?
Mais regardez-moi, qui est-ce?
Zeg het mij
Dites-moi